Op een frisse ochtend - de grond was nog bevroren - was er veel belangstelling voor de 'nieuwjaars'-wandeling: ruim veertig deelnemers.
De start van het nieuwe wandeljaar is altijd dicht bij de Oranjekom. Vandaar dat het accent lag op de waterwinning. Maar aandacht voor de vogels was er ook.
De pruikenzwam aan het begin van de beukenlaan is een leuk opwarmertje voor wat er allemaal te zien is. Halverwege de beukenlaan werd koers gezet naar het vinkershuisje Zeerust.
Aangekomen bij de vinkenbaan Zeerust vertelde Huib over de geschiedenis van het vinken: als grootgrondbezitter in Zuid-Kennemerland telde je niet mee als je geen vinkenbaan had.
Vinkenbanen werden aangelegd om kleine vogeltjes te vangen, voor de consumptie. De familie van Lennep van Huis te Manpad was gespecialiseerd in deze tak van 'natuursport'.
Cornelis van Lennep (1751-1813) maakte er zelfs een studieproject van.
De vinkenbaan in de AWD behoorde bij de boerderij Zeerust. Gebouwd door Aernout van Lennep (1827-1891), een kleinzoon van de meestervinker Cornelis. Aan de zijkant van het gebouwtje zie je de kijkgaten en de gaten waardoor het vinkentouw liep. Het touw was verbonden met slagnetten langs 'de druip': een strook grasland van zo'n 40 bij 10 meter waarop lokvogels op wipjes of in kooitjes zaten. Streken er wilde zangvogels neer dan kon de vinker zijn slag slaan door de netten dicht te slaan ('toe maar'). Op de twee banen van de familie (ook een in Leyduin) hebben de diverse van Lenneps ongeveer een half miljoen vogels gevangen. Allemaal voor de consumptie.
Nadat iedereen een kijkje binnen in het vinkershuisje had genomen (met de fraaie beschildering van de beroepsvinkers die in dienst waren van de familie, en enkele versjes over het vinken) werden er twee groepen geformeerd die ongeveer dezelfde route liepen.
Kees: 'Terwijl Huib naar de Verdeelvijver liep, maakte mijn groep eerst een uitstapje naar het bosje waar boerderij Zeerust gestaan heeft. Terwijl de groep luisterde naar het geluid van de boomklever wees Roos, de jongste deelnemer, een rode eekhoorn aan. De eekhoorn verplaatste zich met groot gemak, hoog in een eikenboom. Vlak daarna zagen we een tweede eekhoorn een andere eik beklimmen.
Pas toen die eekhoorn uit het zicht was, werd de wandeling voortgezet naar de Verdeelvijver.
Daar zwommen in een uithoek een mannetje en vrouwtje van de grote zaagbek. Door de lindelaan en langs de betonnen toevoersloot
ging het verder naar de ‘waterval’, waar het water zich nu met veel kabaal in een buis onder de grond stort.
In het Naaldenbos ten noorden van de waterval zijn dennen geringd of omgezaagd, om meer openheid en afwisseling in het bos te creëren. Stuifkuilen worden aangelegd om de biodiversiteit in het duingebied te vergroten.
De volgende bestemming was de Vogelkijkhut, waarvoor de groep het klinkerpad moest oversteken. Die was spekglad door de ijzel. De oversteek lukte zonder uitglijden op een beschut plekje onder wat bomen, waar de klinkers kennelijk net niet bevroren waren. Er waren overigens weinig watervogels te zien vanuit de Vogelkijkhut: enkele vrouwtjes van de wintertaling, meerkoeten, enkele kuifeenden, een tafeleend en een Canadese gans.
De grote verrassing kwam bijna aan het eind van de wandeling, op de hoek tussen Sprenkelkanaal en Oranjekom. Daar spotte Roos een ijsvogel, zoals ze in december 2024 ook al gedaan had in Zandvoort. ‘Ik heb iets met ijsvogels’, aldus de jonge vogelaar. De ijsvogel vloog weliswaar naar de overkant van het kanaal, maar bleef minutenlang goed in het zicht van de groep.
De wandeling eindigde dit keer bij het Bezoekerscentrum.'
Roos, als je dit leest, loop je de volgende maand weer mee?